131 - Familie
In onze serre hangt een serie oude familiefoto's. Jaren twintig: vier kindertjes met strikken en matrozenpakjes. Mijn grootouders, voor de gelegenheid in Jugendstilsfeer, dachten dat hun gezin compleet was.
Eind jaren veertig: vader en moeder met twáálf kinderen. Ze staan allemaal in een rij achter elkaar en op een trap. Hoewel wat armoedig zo vlak na de oorlog, vrolijke foto's; iedereen lacht. Er viel ook niets te treuren.
Vorige week kwam de hele familie Claerhoudt bij elkaar. De aanleiding was wél een verdrietige, want we moesten de laatste groet brengen aan één in de rij. Oom Arthur was nummer drie en ook de derde die stierf, na mijn vader en een veel jongere broer.
Hij was getrouwd met tante Wies, een zus van mijn moeder. Dat gebeurde vroeger wel vaker in die grote gezinnen. Geen wonder dat zij en mijn ouders veel met elkaar optrokken.
Familie heb je. Daarvoor hoef je geen moeite te doen of tijd in te investeren. Zo dacht ik er een jaar of tien geleden nog over. Ik was zo druk met van alles, dat ik mijn eigen broer en zus nauwelijks zag.
Hoe anders denk ik daar nu over! Wat zou ik moeten zonder mijn familie? En het samenzijn met de Claerhoudt-clan voelt altijd als een warm bad. Onder hen zijn mijn trouwste lezers en supporters!
Toen zeven jaar geleden tante Wies overleed, was ik net ziek. Op de begraafplaats liep ik naast ome Jos (tiende in de rij) en zei hem dat ik wel de volgende zou zijn. Ik had ongelijk, concludeerden Jos en ik van de week. Lieve familie, voorlopig ben ik er nog!
6 oktober 2006
132 - Varkje
Vier jaar geleden kon ik nog lopen. Elke avond ging ik naar boven om de kinderen naar bed te helpen. Heel normaal, zoals de meeste ouders doen. Nu is het vaak andersom: Kees helpt mij naar bed...
Voorlezen hoorde bij het slaapritueel. Kees was toen vijftien en las zelf, maar de elfjarige Jan vond het nog heerlijk, als ik na het douchen op de rand van zijn bed kwam zitten.
Heel wat boeken hebben we gelezen. Jip en Janneke waren favoriet. De compacte verhaaltjes hadden een overzichtelijke inhoud. Er gebeurde weinig schokkends, al herinnerde Jan zich van de week nog dat Jip bij de kapper wegliep, terwijl zijn haar nog maar half was geknipt!
Ook de Kikker-boeken van Max Velthuis lazen we graag. De schitterende illustraties waren vergezeld van een verhaal met een boodschap. Je had Kikker, Haas, Eend en Varkentje. Toen onze Jan heel klein was, zei hij altijd 'Varkje'.
Dat slaapritueel was vier jaar geleden geen vanzelfsprekendheid meer. Ik kwam hijgend boven en de rand van Jan's bed was te laag geworden. Ik moest op een dik kussen zitten, anders kwam ik niet meer overeind. Op het laatst moest Jan me zelfs een duwtje geven.
De boeken van Astrid Lindgren waren ook prachtig, maar de lange teksten werden te vermoeiend om voor te lezen. Mijn mond werd er moe van en ik raakte buiten adem.
En zo stopte dit heerlijke voorlezen iets te snel naar mijn zin. Ik geloof niet dat Jan er last van heeft gehad; tenslotte houdt het voor ieder kind een keer op. De goede herinneringen blijven, zeker als we samen terugdenken aan Varkje!
13 oktober 2006
133 - Janine's roos
Op de hoek van mijn bureau staat in een vaasje een schitterende roos. Zij komt uit een boeket dat beneden op tafel staat. Ik kreeg het afgelopen week na een vioolrecital in de Spiegelzaal van het Utrechtse Paushuize.
Nee, ik heb die recital natuurlijk niet zelf gegeven. Ik heb nooit viool gespeeld en al had ik dat gedaan, dan zou ik het nu niet meer kunnen. Bovendien zeker niet op dit niveau; verre daarvan.
Het was namelijk Janine Janssen die, samen met drie andere jonge musici, optrad. Deze inmiddels beroemde Utrechtse violiste heeft een ongekend talent, een ongebreidelde energie en ze is nog mooi en aardig ook.
Het concert was dus een genot voor oog en oor. Onze attente gastvrouw had ervoor gezorgd dat Harry en ik vooraan zaten; hooguit twee meter van de musici vandaan. We konden de muziek meelezen!
En dan nog wel een strijkkwartet van Brahms, dat zó meeslepend en vol passie werd gespeeld, dat de hele zaal vibreerde. De muziek streelde mijn huid, schoot door mijn botten; ik kon de klanken bijna ruiken!
Na afloop van het concert troonde de gastvrouw Janine naar mij. Ik kon haar vertellen hoezeer ik had genoten en dat ik dat eigenlijk al jaren doe. Ik hoorde haar namelijk al spelen toen ze nog studeerde.
Toen we weggingen, bood ze mij de bloemen aan, die ze na afloop van het concert had gekregen. De roze roos stond nog in de knop toen ik haar kreeg. Nu is ze helemaal open en staat te bloeien als een bezetene. Net Janine!
20 oktober 2006
134 - Op vleugels
Als iemand aan mij vraagt hoe het toch is om niets meer te kunnen, reageer ik verontwaardigd. Hoezo niets meer kunnen? Ik kan nog hartstikke veel!
Het praten gaat nog steeds heel goed. Net had ik iemand aan de telefoon, die ik een jaar niet had gesproken. Ze merkte geen verschil met toen. 'Dat wil ik horen!', roep ik dan enthousiast.
Slikken is ook geen probleem. Gisteren at ik nog een biefstukje, mijn lievelingseten. Daarvoor moet je stevig kunnen kauwen en doorslikken. Oké, af en toe verslik ik me in een slokje water. Dat is niet normaal en ziet er eng uit.
Mijn handen en armen kunnen inderdaad verdomd weinig. Maar mijn linkerhand bedient toch maar mooi de muis van de computer. Daardoor kan ik nog overweg met de spraakcomputer en kunt u mijn stukjes lezen.
Lopen valt niet mee, maar ik kan het nog wel een beetje! Met hulp loop ik stap voor stap van stoel naar toilet en van bed naar douche. Ik geef toe dat het een moeizaam gebeuren is, maar het gaat.
Dat verschilt overigens per moment. Soms ga ik fier rechtop en loop ‘op vleugels’. Maar als ik moe word (of een slokje wijn op heb...), zak ik in en hangt mijn hoofd naar beneden. Ik krijg dan mijn ene voet niet meer voor de andere.
Mijn longen zijn niet best meer, maar gingen het afgelopen jaar niet achteruit. Sinds ik oefen met een ballon die extra lucht bij blaast, is de longinhoud zelfs een beetje toegenomen! Niet dat nu de ziekte is gestopt, maar zo'n kleine, tijdelijke verbetering maakt dat ik me even 'op vleugels' voel!
26 oktober 2006
135 - Zeven
Zeven is een mooi getal. Een geluksgetal, mijn lievelingsgetal. Het cijfer zeven schijnt magische eigenschappen te hebben, het is een bijbels getal ook. Het oude testament spreekt over zeven magere en dan zeven vette jaren.
Sinds ik 49 jaar ben, houdt het cijfer zeven me erg bezig. Zeven maal zeven jaren leef ik al! En onwillekeurig ga ik steeds al die periodes na met de vraag of het nou magere of vette jaren waren.
Ik ben geboren in een warm nest en was zeer gewenst. Een vette start! Weliswaar broodmager (de dokter van de GGD noemde het liever 'slank') verliepen mijn lagere schooljaren voorspoedig en ook mijn puberteit, voor elk kind toch een onzekere periode, was onbezorgd.
De vierde periode kenmerkte zich door studie, werk zoeken en krijgen en samen met Harry bouwen aan de toekomst. Dat lukte allemaal best. Tot mijn achtentwintigste alweer niks aan de hand dus!
Daarna kreeg ik kinderen. Dat ging bepaald niet zonder en problemen, maar tenslotte waren daar twee gezonde zoons. De onbevangenheid en zorgeloosheid in mijn leven waren weg, maar toch was deze vijfde periode niet mager.
Als ik aan de zesde denk dan zie ik keihard werken, ambitie, stress en onzekerheid. Eigenlijk was dát een magere periode... En op mijn 42ste werd ik ziek en ben dat nu dus zeven jaar. Een beproeving? Ja, maar mager... nee.
Ik ben begonnen aan mijn achtste periode en weet niet of ik het einde ervan haal. Maar ik voel dat ik nu ga oogsten. Vandaag ligt mijn eerste boek met verzamelde columns in de winkel. En ik ben nog niet klaar. Vet, hè!
3 november 2006
136 - Willy
Verder denken dan afgelopen vrijdag kon ik eigenlijk niet. Die dag, 3 november, was de presentatie van mijn boek met verzamelde columns en reacties van lezers. Ik had daar zeer naar toegeleefd.
Het was een geweldige dag! Er was zoveel belangstelling bij boekhandel Selexyz Broese dat het boekje onmiddellijk was uitverkocht. Gelukkig lag er een dag later weer een voorraad.
Degenen die de totstandkoming van het boek hadden mogelijk gemaakt, plus zij die van verre kwamen, aten bij ons thuis nog een hapje. Het was overweldigend, emotioneel, hartverwarmend en gezellig.
En toen was het ineens 4 november... Ook die dag was overweldigend, maar dan door de oorverdovende stilte. Want de vele bloemen glimlachten me wel vriendelijk toe, maar zeiden niets. En alle bezoek van de dag ervoor dacht waarschijnlijk dat ik het wel even beu was.
Niets van dat al! Ik wilde napraten, reacties horen, ook over mijn boek uiteraard. Nagenieten vooral. Mijn gezin had gewoon weer bezigheden buitenshuis en ik had niks georganiseerd. Had immers niet verder gedacht dan vrijdag.
En toen stond daar ineens Willy, vriendin van mijn moeder, voor de deur. Ik sloeg in gedachten mijn arm om haar schouders, terwijl ik met mijn andere hand de deur wijd open hield. Ik duwde haar op een stoel en mijn armen werden tentakels, die haar vasthielden. Zo lang mogelijk.
Ze kwam alleen even een flesje wijn brengen; maar bleef me de hele middag gezelschap houden en helpen. We hadden het heel gezellig. Dank je wel, Willy, dat je gehoor gaf aan mijn denkbeeldige omarming en de stilte na de storm doorbrak.
10 november 2006
137 - Line Dancing
Afgelopen week was het 'Week van de chronisch zieken'. Al voor de tiende keer waren in het hele land activiteiten voor mensen die langdurig ziek zijn of een handicap hebben. Ook hun verzorgers werden in het zonnetje gezet.
Waarom voel ik me niet aangesproken als ik zoiets lees? Zo'n week is er toch ook voor mij? Ik heb nu al zeven jaar een ziekte, die niet overgaat en die mij in toenemende mate gehandicapt maakt.
In de krant stond een foto. Wat mensen zaten met en zonder rolstoel in een zaaltje aan de koffie met een plakje cake. Ook kreeg iemand een gezichtsmassage en een ander liet zich aan de voeten frunniken. Activiteitenmiddag voor chronisch zieken ergens in het land.
Nog een foto, ditmaal met het onderschrift 'Mantelzorg-dance'. In Almere kregen mensen die langdurig een zieke of gehandicapte naaste helpen, een workshop line dancing aangeboden.
Ik keek door mijn bijna dichtgeknepen ogen naar de eerste foto en probeerde mezelf te zien zitten. Daarna Harry en de jongens, toch eersteklas mantelzorgers, tussen de line dancers. Het lukte me niet.
Natuurlijk heeft de grote groep zieken en zorgers verschillende behoeften en interesses. Er is dan ook helemaal geen sprake van een groep. Al deze mensen is toevallig hetzelfde lot beschoren. De een is hulpbehoevend geworden en de ander moet zorg verlenen of is zo aardig dat te doen.
Zaterdagochtend ging de bel. Het Steunpunt Mantelzorg Utrecht bood ons een vorstelijk ontbijt aan. Een vriendin had ons gezin hiervoor aangemeld. En: wij waren echt aangenaam verrast, want een beetje aandacht is eerlijk gezegd toch altijd welkom!
17 november 2006
138 - Binnenshoofds
Privacy, dat hebben we allemaal hoog in het vaandel staan. Ieder heeft zijn eigen gewoonten, gebruiken en rituelen waar de ander misschien niet eens van afweet. Sommige zaken bespreek je eenvoudig niet met elkaar.
Bijvoorbeeld de manier waarop je je tanden poetst. Het begint al met de hoeveelheid tandpasta die op de borstel gaat. En poets je dan eerst boven? Ga je op en neer met de borstel, of heen en weer en hoe lang dan?
We nemen de toiletgang. Hoe lang wacht je voor je gaat? Hoeveel velletjes toiletpapier gebruik je? Netjes opgevouwen of in een propje? Is de stoelgang regelmatig of moet je vaak moeizaam persen? Wil je lang blijven zitten, al dan niet met een boek?
"Dat gaat je allemaal niets aan", zal de reactie van velen zijn en gelijk hebben ze. Je moet je kunnen terugtrekken en dit soort zaken doen, zonder dat een ander je op de vingers kijkt. Iedereen heeft recht op zijn eigen privacy.
Omdat de gang naar mijn computer me 's avonds vaak teveel is, vraag ik mijn huisgenoten even te kijken of er nog e-mail voor me is. Ze roepen dan keurig wie mij heeft geschreven, maar ook de inhoud ontgaat hen natuurlijk niet. Dat is logisch, maar ook dáárin heb ik dus geen privacy meer.
Gelukkig kan niemand mijn gedachten lezen. Wat in mijn hoofd zit, is privé. Van mij. Maar dan heb ik weer de neiging om in deze columns mijn gedachtegoed openbaar te maken… Toch beloof ik u: dat wat ik écht niet kwijt wil, blijft binnenshoofds. Heus!
24 november 2006
139 - Smartlap
Niet dat ik dat de laatste jaren nou zo vaak deed. Uitgaan tot diep in de nacht, net als vroeger. Toen gingen we vaak tegen twaalven de stad in en kwamen pas thuis als het weer licht was.
Ik werd daar overigens altijd wat treurig van. De nieuwe dag was begonnen en ik moest nog naar bed. Vooral die zingende vogels, daar kon ik slecht tegen... Nee, een echte nachtbraker ben ik eigenlijk nooit geweest.
Maar af en toe deed zich toch voor, dat een avondje uit pas in de vroege uurtjes eindigde. Je zakte eens lekker door of ging bijvoorbeeld naar het Smartlappenfestival, zoals dat laatst weer in de Utrechtse binnenstad was.
Nu stel ik me echter voor hoe ik aan zo'n partij zou deelnemen. Hoe kom ik een overvol café binnen met een rolstoel? Ik zie enkel ruggen en hoe krijg ik iets te drinken? We hebben het dan nog niet eens over het toilet gehad...
Sommige zaken moet ik ook helemaal niet meer willen. Ik mag blij zijn dat ik er überhaupt nog ben! Dat ik aan bepaalde activiteiten niet meer kan meedoen, daar moet ik niet moeilijk over doen.
Zo sprak ik mezelf toe tijdens dat smartlappenweekend. Maar ik kon er niks aan doen: ik was stikjaloers op iedereen van wie ik wist dat die een leuke avond had. En dat akelige gevoel duurde wel een week...
Het is alweer over en ik zie mezelf ineens in die stampvolle kroeg. De menigte deint op een gevoelige deun en kijkt dan naar mij. De stemming komt er nu helemaal in, want daar zit zowaar een levende smartlap!
1 december 2006
140 - Zestien
Wat een aangename aanblik! Ik kwam de kleedkamer van het zwembad binnen en zag twee jonge meisjes. Ze waren hooguit zestien, slank en strak in het vel. Hun bikini's waren niet bepaald wat je noemt groot.
Elke week kom ik in revalidatiecentrum De Hoogstraat. Nog voordat je de voordeur binnen bent, stormen de rolstoelen je tegemoet. Ze rijden je haast omver en roepen: "Kijk eens wie er in mij zit. Erg hè!"
De mensen in de stoelen hebben nog maar één been, of geen. Ze zijn half verlamd of helemaal. Ze liggen onderuit gezakt, sommigen zelfs voorover op hun buik. Ook zijn er kindertjes van hooguit drie in hun aangepaste stoeltjes.
Niemand van hen zegt: "Erg hè!" Patiënten van De Hoogstraat kijken vooruit. Ze leren inzien, dat je ondanks je handicap nog mogelijkheden hebt. Hoe zwaar dat ook is na een ongeluk of met een aandoening.
Het zijn de "nieuwen", die zich omver laten rijden. Degenen die incidenteel in het revalidatiecentrum komen, bijvoorbeeld om mij weg te brengen. Ik voel hun geschoktheid, soms zelfs afkeer en verbijstering.
Nee, op de Oudegracht of in het café zie je doorgaans andere types. Bijvoorbeeld meisjes van zestien, slank en strak in het vel. Die horen niet thuis in De Hoogstraat, zou je zeggen. Maar toch zitten ze daar ook, want ook zij kunnen iets mankeren...
Ik roep de "nieuwen" op om naar De Hoogstraat te komen. Net zo vaak tot ze zich op hun gemak voelen. Net zo lang tot ze zich het optimisme en de blik voorwaarts hebben eigengemaakt. Net als die meisjes van zestien.
16 december 2006