371 - Mijn grote vriend

Tegenwoordig ben ik ´s avonds altijd thuis en met wie ik dan het meest optrek, is de televisie. Hij is mijn grote vriend. Meestal lig ik al vroeg in bed en kan ik naar believen zappen. Gelukkig is er veel van mijn gading om naar te kijken.

Het liefst zie ik mooie films en documentaires over wat gewone mensen zoal overkomt. Mensen zoals u en ik, die om wat voor redenen dan ook in omstandigheden raken, die ze meestal niet hadden voorzien.

Als ik kan kiezen, dan laat ik Nederlandse praatprogramma’s steeds vaker links liggen om naar een mooie documentaire te kijken over kunst of naar een film over hoe mensen omgaan met de onomkeerbaarheid der dingen. Dan bedoel ik bijvoorbeeld armoede, ziekte en dood.

Dan hoef ik mijn kostbare tijd tenminste niet te verdoen met het aanhoren van geruzie in een voetbalclub. En ook niet met gekonkel tussen politici, die elkaar het licht in de ogen niet lijken te gunnen.

Ook zap ik diezelfde praatprogramma’s steeds weg, als het over de eurocrisis gaat. Over ons steeds minder waard wordende geld en het ´op komst zijnde zware weer, dat alle Nederlanders zal treffen´. Kennelijk wil ik niet worden geconfronteerd met narigheid, waarop ik toch geen invloed kan uitoefenen.

Dinsdagavond laat was er een documentaire over een Braziliaanse kunstenaar. Hij ging naar zijn geboorteland om foto’s te maken van mensen die werkten op de grootste afvalberg van de wereld. De afvalsorteerders bewerkten de foto´s met afval, waardoor kunstwerken ontstonden, die de kunstenaar voor veel geld verkocht. De opbrengst deed de levens van vele straatarme mensen veranderen.

Van zo’n verhaal word ik blij. Ook al lijkt je situatie uitzichtloos of is-ie misschien wel onomkeerbaar, altijd zijn er mogelijkheden om vorm en zin te geven aan je bestaan en het leven soms zelfs in positieve manier te veranderen. Dat vind ik nou buitengewoon inspirerend!

25 november 2011

372 - Het oude leven

Sinterklaas is terug naar Spanje, zodat ik weer tijd heb om iets anders te schrijven dan gedichten. Hiervan maak ik altijd veel werk; dat kan ik tenslotte zelfstandig doen en bovendien vind ik het nog leuk ook.

Dat het veel tijd kost geeft niet, al is het wel pijnlijk om te constateren dat mijn mannen binnen drie uur cadeaus kopen én gedichten schrijven, terwijl ik daarvoor drie weken heb moeten uittrekken. En dan blijkt de kwaliteit van zowel cadeaus als rijmen vervolgens ook nog eens dezelfde te zijn…

Niet dat ik drie weken lang aan niets anders heb gedacht dan aan de Sint. Er gebeurt tenslotte meer tussen hemel en aarde. Fijne, maar ook heel tragische zaken. Neem nou wat een gezin uit Utrecht overkwam.

Twee jongetjes zaten bij hun moeder in de auto. Die parkeerde de wagen nietsvermoedend aan de waterkant bij een kanaal en stapte uit. Maar het terrein liep af en er was geen hek langs het water. De auto kwam in beweging, er was voor de moeder geen houden aan en de kinderen verdwenen in de donkere diepte van het kanaal.

Dit drama vond alweer een week of vijf geleden plaats, maar het laat me niet los. Het oude leven van de ouders en het zusje eindigde op die fatale dag. Diezelfde week kwam Sinterklaas aan in het land.

Het zusje is pas vijf jaar en dus nog gelovig. Sinterklaas zal er dan ook dit jaar toch voor haar hebben moeten zijn. Want, hoe bizar, de goedheiligman blijft wel gewoon bestaan. Hoe moet dit zo getroffen gezin in godsnaam de draad weer oppakken?

9 december 2011

373 - Het plakboek is terecht

¨Dit is de laatste doos die ik naar beneden breng en het boek zit er niet in. Zoek het verder maar uit!¨ Snelle stappen op de trap, een verhit hoofd en de stem van onze oudste zoon, die boos klonk. Dat was dus even teveel gevraagd.

Al weken was ik op zoek naar het plakboek uit mijn kinderjaren. Aangezien ik veel oude spullen heb bewaard, wist ik dat het er moest zijn. Ik schreef het al eens eerder: iets dat kwijt is, is er wel, het moet alleen even worden gevonden.

Dat ik fysiek nog maar zo weinig kan, is lastig en verdrietig, maar ik ben er allang aan gewend. Af en toe echter slaat de frustratie toe en dat was nu het geval. Ik was vroeger namelijk heel goed in zoeken en deed dat ook graag.

Mijn vader loofde wel eens een kwartje uit voor de vinder van iets dat was kwijtgeraakt. Mijn broer en zus gaven de zoektocht altijd al gauw op, terwijl ik net zo lang zocht, tot ik weer wat in mijn spaarpot kon stoppen.

Een andere, wat minder aangename, eigenschap van mij is mijn drammerigheid. Als ik iets in mijn hoofd heb, dan moet het ook gebeuren en mede daardoor kwam het plakboek toch terecht. Sorry, Kees!

Maar ik ben blij, want ik ben over vroeger aan het schrijven en ik had het boek daarbij nodig. Er staan gedichtjes in, die ik als kind naar het Eindhovens Dagblad stuurde. Mijn drang om te publiceren zat er dus op mijn zevende al in!

Waarom ik over vroeger schrijf? Mijn toekomst is zo beperkt, dat ik er niet graag aan denk. Dus kijk ik liever naar het verleden. En naar het heden. De kerstboom staat er weer mooi bij en mijn verzameling kerststalletjes breidt zich maar uit. Laat de feestdagen maar komen en bij deze wens ik iedereen een fijne tijd toe!

22 december 2011

374 - Mooi vol met familie

Mijn hele familie weer eens bij elkaar. Hoewel we allemaal in Utrecht wonen, komt dit niet vaak voor. Vandaar dat ik mijn moeder en broer en zus met hun gezinnen al in oktober had uitgenodigd om op tweede kerstdag te komen fonduen.

Waarschijnlijk heb ik vanwege mijn fysieke toestand meer behoefte aan dit soort van samenzijn. Misschien was het dit keer wel de laatste keer dat het kon, al riep ik dat vijf jaar geleden ook. Die eindigheid der dingen wordt onderhand een afgezaagd onderwerp. . .

Je zou zeggen dat een fondue voor zestien man eenvoudig te organiseren valt en het is ook niet zo moeilijk. Maar alles in je hoofd op een rijtje hebben en vervolgens de zaken moeten delegeren is toch een hele klus. Gelukkig werkte iedereen prima mee.

Mijn hulpen hebben hard moeten werken om op tijd de boodschappen in huis te krijgen en de lange tafel feestelijk te dekken. Harry en de jongens verzorgden de avond en ik zat me eerlijk gezegd schuldig te voelen, omdat ik iedereen dit aandeed.

Morgen is het alweer oudjaar en ik blik altijd graag even terug. Nou kan ik een heleboel opnoemen dat minder en moeilijker is geworden, maar de kunst is eigenlijk om wat goed gaat te benadrukken.

Dankzij de hulp van velen en niet te vergeten het (levensverlengende) beademingsapparaat ben ik er na ruim twaalf jaar ziekte nog altijd. Daarnaast speelt een flinke dosis doorzettingsvermogen van mij, maar zeker ook van de andere gezinsleden, hierbij een rol.

Af en toe schrijf ik nog columns, maar ik heb nu ook tijd om me op iets anders te richten. Op dit moment houdt het verleden me bezig. Daarvoor ben ik onder meer in mijn oude dagboeken gedoken. Dat is echt leuk!

En die lange kersttafel zat toch maar weer mooi vol met familie. Nu gaan we strijdlustig het nieuwe jaar in. U ook?

30 december 2011

375 - De roosjes op het behang

Als kind deed ik het ook. Tellen. De stoeptegels, het zebrapad. Je mocht met je voeten niet op de zwarte strepen komen en de andere dag niet op de witte. Als je dat wel deed, dan was je af. Viel dan de hemel op je hoofd? Zoiets moet het wel zijn geweest in de beleving van een kind.

Jaren deed ik het niet, maar sinds ik uren achtereen stilzit is het teruggekomen. In de kleedkamer van het zwembad waar ik elke week kom, tel ik de klerenhaken. De grote zijn er telkens tien, de kleine ertussen negen.

De roosjes op het behang in mijn slaapkamer zijn er in de breedte tweeëntwintig en in de lengte negentien. Tegelpatronen, latjes in een hekwerk, zelfs blaadjes van de bloemen in een boeket. Ik word stapelgek van mezelf.

Regelmatig bezoek ik het zaterdagmiddagconcert in de Domkerk. Of de muziek nou mooi is of niet, ik moet me verschrikkelijk beheersen om niet te gaan tellen. Wat bijvoorbeeld te denken van het monumentale kerkorgel! Al die orgelpijpen, pilaartjes, pilasters, hekjes. Dan kijk ik naar links, waar de glas in lood ramen mij toestralen. Ruitjes tellen van boven naar beneden, van links naar rechts. En dan de apostelen op de ruitjes.

De grote koperen kandelaren aan het plafond hebben elk achttien armen met lampen. En dan is er weer die meneer voor mij met zijn blokjestrui en schuin voor hem zitten een streepjesoverhemd en een bolletjesjurk.

Het tellen is een dwangmatigheid, maar geen neurose. Dat wil zeggen, dat als het concert klaar is en ik nog niet ben uitgeteld, ik dan toch rustig naar buiten kan gaan. Ik ben de meeste aantallen ook zo weer vergeten. En het dak van de Domkerk zal niet bovenop me vallen.

13 januari 2012

376 - Een klein figuurtje op Jan’s schouder

Jan was met een aantal medestudenten een paar dagen naar Praag. Na een leuke avond belandde hij op het dak van een gebouw om van het mooie uitzicht te genieten en stapte op een glazen plaat. Daar zakte hij doorheen.

Hij viel ruim twee meter omlaag en stond toen stil. Nadat zijn ogen aan het donker waren gewend, zag hij dat hij in een brede schacht stond. Hij leunde tegen een muur, terwijl zijn voeten op een soort vensterbank stonden. Daaronder gaapte een gat van acht verdiepingen...

Een van zijn studiegenoten maakte van bovenaf een foto van Jan in zijn benarde positie. Gelukkig maar, anders had niemand het verhaal geloofd. Na een halfuur kon onze Jan zich met veel moeite via een raam bevrijden, waarna hij nog een leuke en leerzame tijd doorbracht in Praag.

Als Jan naar beneden was gevallen, dan hadden Harry en ik onze zilveren bruiloft niet gevierd. Een gebeurtenis, die ook in onze omstandigheden toch wel een feestje waard was. Nu hadden we een lekker etentje samen met de jongens en het was een extra gezellige avond.

Als het ongeluk toch was gebeurd, dan had ik waarschijnlijk nooit meer een column geschreven. Dan had ik er misschien zelfs een einde... Of Harry. Of wij allebei. Dat was toch niet onbegrijpelijk geweest? Als.. . dan.. . Je hebt er natuurlijk niks aan, maar je kunt er ook niet omheen.

Ik kan het maar niet laten om die foto te bestuderen. Jan kijkt omhoog in de lens met een bebloed voorhoofd. Dat was trouwens maar een schrammetje. En vandaag ontdekte ik al kijkend iets nieuws. Op Jan zijn rechterschouder zit een klein figuurtje. Het is doorschijnend en heeft vleugeltjes. Het fluistert iets in zijn oor. ¨Jouw tijd is nog niet gekomen¨, moeten de woorden zijn geweest.

27 januari 2012

377 - Huisarrest

Natúúrlijk kan ik naar buiten met dit winterweer. Ik laat me drie sjaals extra omdoen en een wollen muts tot over mijn oren en half over mijn ogen . Dan een plaid om mijn benen , al zijn mijn voeten per definitie altijd al koud, en zo zit ik er echt ontspannen bij.

Héérlijk, die vrieskou en bij thuiskomst leggen we gewoon een stapel oude kranten onder de rolstoel om alle aangekoekte zwarte pekel, die van de wielen komt druipen, op te vangen. Ja, dagelijks een relaxed ritje door de sneeuw is echt iets om me op te verheugen.

Alle gekheid op een stokje , ik kan niet meer genieten van dit weer. Extreme kou (en trouwens ook warmte) kan mijn lijf niet meer verdragen, hetgeen onherroepelijk leidt tot huisarrest. Terwijl iedereen druk is met in de file of op een overvol perron staan, schaatsen onderbinden en het al dan niet doorgaan van de Elfstedentocht, zit ik achter het raam naar buiten te staren.

Maar er was van de week een lichtpuntje. Toen ik mijn mailbox opende, werd ik verrast door het grote aantal berichten. Hartverwarmend, dacht ik, die aandacht voor de zieke medemens, die het normaal al zo moeilijk heeft en nu wel een extra aai over de bol kan gebruiken.

Totdat ik de tientallen mailtjes las. Ze waren zonder uitzondering gericht aan mijn overbuurvrouw Emmy. Ze had de uitnodiging voor haar verjaardag per ongeluk naar mijn hele maillijst gestuurd in plaats van alleen naar mij.

Kan gebeuren, maar kennelijk was dat voor velen reden om in de pen te kruipen. Meestal grappig bedoeld (“Geef me je adres, dan kom ik!”) maar soms ook belerend of voorzien van relevante informatie (“Sta dan op de latten in Italy”). Niks van aantrekken, Emmy, en ik kom. De overkant van de straat moet ik toch kunnen halen!

9 februari 2012

378 - ‘Krakkemikkig’ moet ik helemaal spellen

Een nieuwe laptop, een nieuw geluid. Een beroemde dichtregel dien je niet zomaar te verbasteren, zeker niet het mooie ‘Een nieuwe lente, een nieuw geluid’ van Herman Gorter. Bovendien klopt de inhoud van de verbastering niet eens.

Mijn oude laptop was zó traag en krakkemikkig geworden, dat er wel een andere moést komen. Een aanwinst, zo’n groot en helder scherm, maar er is ook een nadeel. De software van het spraakherkenningsprogramma kon niet worden overgezet, omdat mijn stem niet duidelijk genoeg meer is.

Nu zit ik met mijn mond achter een pijpje, waarmee ik de muis bedien. Die gaat heen en weer over een toetsenbordje in het scherm. Letter voor letter tik ik aan en veel voorkomende woorden verschijnen op een ander schermpje. Als ik bijvoorbeeld de letter D intik, dan kan ik kiezen tussen de, dat, die, dan, door, deze en dit. Maar het woord ‘krakkemikkig’ moet ik helemaal spellen.

In volmaakte stilte zit ik nu achter mijn schrijftafel, hetgeen je trouwens ook een nieuw geluid zou kunnen noemen. Het spraakherkenningsprogramma werkte al niet snel omdat ik zoveel moest verbeteren, maar deze manier van schrijven is ronduit traag te noemen.

“Hoe gaat het met je nieuwe boek? “, vroeg laatst een oude bekende. “Goed “, antwoordde ik. “Ik ben al op bladzijde drie.” Een boek! Wat een brutale ambitie, in mijn toestand. Schrijven over vroeger, dat is wat ik doe. Leuk om mee bezig te zijn en tenslotte is mijn verleden langer dan mijn toekomst.

Wat het werken ook niet sneller maakt, is dat ik steeds vaker het beademingsmasker op mijn neus heb en dat duwt het pijpje weg. Door mijn hoofd schuin te houden, zodat het pijpje in mijn rechter mondhoek zit, lukt het schrijven uiteindelijk. Dat schiet dus lekker op…

De bekende keek me lang aan en zei uiteindelijk : “Vergeet niet, dat ook de slak de ark bereikte. “

24 februari 2012

379 - Over het hek

Van de week was er een filmpje op televisie, waarbij je een kantoorruimte zag met mannen achter beeldschermen. De computers werkten niet naar wens, waarna de mannen zich niet konden beheersen en hun woede botvierden op de apparatuur.

Ze mepten en schopten overal tegenaan en gingen als wilden tekeer. Eén van de mannen pakte er een enorme hamer bij en sloeg de boel kort en klein. Het was vermakelijk om te zien en ook wel te begrijpen. Want hoe vaak zit je zelf niet machteloos van woede achter je pc, omdat het ding niet doet wat jij wil?

En toen moest ik ineens aan mijn schoonvader denken. Helaas is hij al jaren geleden overleden, maar ik weet nog goed hoe hij in zijn kantoortje zat. Dat bevond zich achter in de campingzaak aan de Wolter Heukelslaan die hij samen met zijn vrouw runde.

De ouderwetse typemachine had een zwart lint, dat ook rode letters kon produceren. Maar om de haverklap werden facturen en correspondentie rood, in plaats van zwart. Dan deed mijn schoonvader iets met het lint, gepaard gaand met een hoop gevloek en getier.

Op een dag kwam hij met veel lawaai zijn kantoor uit, typemachine onder de arm. Met grote stappen beende hij de hele winkel door, stak de straat over en kieperde de typemachine over het hek dat langs het spoor staat. “Zo”, zei hij opgelucht. “Dat had ik maanden eerder moeten doen”.

Toen Harry met zijn eigen bedrijf begon, richtten we thuis een werkkamer in, die van alle gemakken was voorzien. Computer, fax, telefooncentrale, printer. Die laatste deed echter niet altijd wat van hem werd gevraagd.

Verwensingen, snerpende vloeken en getrek aan vastgelopen papier waren geregeld niet van de lucht. Een aardje naar zijn vaartje, zullen we maar zeggen. Op een keer vlogen de balkondeuren open en gooide Harry de printer hup, zo naar buiten. “Zo, dat had ik maanden eerder moeten doen”, zei hij opgelucht. We moesten wel een nieuwe kopen.

9 maart 2012

380 - Geen favoriet meer

Je hoort wel eens dat mensen elkaar een rotstreek leveren. Bijvoorbeeld door een overlijdensadvertentie in de krant te laten plaatsen van iemand, die nog springlevend is. Zoiets doet alleen een zieke geest of een zeer haatdragend persoon.

Mijn website bezoek ik niet vaak. Ik weet wat er op staat en reacties op mijn weblog krijg ik altijd via e-mail binnen. Als ik dan eens naar mijn eigen site ga, dan klik ik op het internetlogo op de startbalk en vervolgens op ‘favorieten‘.

Maar van de week was plotseling ‘www.loesclaerhoudt.nl’ geen favoriet meer van me. Zo veranderen trouwens wel vaker om onverklaarbare, maar vooral onuitstaanbare, redenen dingen in email of in Word, die ik helemaal niet anders wíl hebben.

Dus ‘googelde’ ik mezelf. Ik tikte mijn naam in en tot mijn grote verbazing verscheen ‘loes claerhoudt overleden’ in het scherm. Iemand had kennelijk even snel willen weten of ik nog leefde.

Want zo gaat dat met internet. Je tikt in wat je wilt weten en de computer zoekt de informatie razendsnel voor je op. ‘Hoe zou het met Loes Claerhoudt zijn? Misschien is ze wel dood. Even opzoeken.‘

Degene die dat zo bedacht is zich er natuurlijk niet van bewust, dat het lezen van zo’n ‘hit’ (want zo heet dat in internetland) niet fijn is. Niet voor andere belangstellenden, die mijn site weer eens bezoeken en zeker niet voor de betrokkene zelf. Ik dus.

Ook niet voor de oude bekende, die ik van de week tegenkwam. Ze keek daags erna op internet en schrok zich een ongeluk: ’Hoe kan dat nou? Gisteren zag ze er nog zo goed uit!‘ En ikzelf? Ik zal mezelf nog wel eens googelen. Kijken of ik dan nog leef.

22 maart 2012

 

361-370  Begin